Kleedjesverkopers Barcelona lanceren eigen merk

Namaakproducten verkopen op straat is dubbel strafbaar, maar voor Afrikaanse vluchtelingen in Europa is het vaak de enige manier om te overleven. De kleedjesverkopers in Barcelona lanceerden een eigen merk en hopen hiermee op meer begrip van de gemeente en minder druk van de politie.

Aziz Faye is drieëndertig, komt uit Senegal en woont bijna twaalf jaar in Barcelona. Hij is één van de jonge, vaak Afrikaanse, mannen die je tegenkomt in Europese steden waar veel toeristen komen. Jongens die met enorme zakken op hun rug wegrennen voor de politie en pas weer tevoorschijn komen als de kust veilig is, om vervolgens gehaast hun kleedje uit te gooien en door te gaan met hun werk: het illegaal verkopen van kleding, schoenen en accessoires – voornamelijk aan toeristen – op straat.

Soms lukt het ze niet om aan de politie te ontsnappen. Dan volgt er een boete. Of erger. In 2011 werd Aziz teruggestuurd naar Senegal. Vier maanden later maakte hij de oversteek naar Europa opnieuw. Eerst een lange autorit door Afrika en daarna – met gevaar voor eigen leven – weer die gevreesde boottocht naar Spanje. Via Tenerife keerde hij terug naar Barcelona, waar Aziz zijn Spaanse liefde vond en waar hij inmiddels een van de bekendste manteros, straatverkopers, van de stad is. Hij is een van de weinigen die met foto en naam genoemd wil worden in dit artikel: de rest is bang voor problemen met de politie.

Aziz en zijn mede-manteros zijn het beu om steeds te worden opgejaagd, waarbij geweld niet altijd wordt geschuwd. Meer dan eens kwam het tot incidenten tussen verkopers en politie, waarbij aan beide kanten gewonden vielen. Tweeënhalf jaar geleden verenigden zo’n honderd kleedjesverkopers zich in een soort vakbond. De vaste kern verkopers in Barcelona bestaat naar schatting uit zo’n tweehonderd personen, maar in de zomermaanden zijn het er meer. Het overgrote deel komt uit Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, de rest uit Pakistan of Latijns-Amerika. Omdat ze niet over een verblijfsvergunning beschikken, komen ze niet makkelijk aan werk en zoeken ze hun toevlucht tot de straatverkoop. In 2015, na het aantreden van voormalig linkse activiste Ada Colau als nieuwe burgemeester van de Catalaanse hoofdstad, was er hoop dat de druk op de manteros in de stad zou afnemen. Aziz merkt daar vandaag de dag echter weinig van. Steun van ngo’s en de samenleving is er volgens de Senegalees volop, maar vanuit de gemeente blijft het stil, zegt hij.

Met de lancering van een eigen merk, dat de naam Top Manta kreeg, hopen de manteros de gemeente te dwingen tot een goed gesprek, met als uiteindelijk doel toestemming krijgen om op een aantal aangewezen plekken te mogen verkopen. Op dit moment moeten de verkopers het vooral hebben van de namaakproducten. Schoenen en shirts van ‘Nike’ of ‘Adidas’, zonnebrillen van ‘Rayban’ en tassen van ‘Louis Vuitton’ of ‘Prada’. Dat is bij wet verboden. Met de creatie van een eigen merk wordt dit strafbare feit omzeild. Wat er dan nog overblijft, is de lokale wetgeving. En die schrijft voor dat er op openbare plekken in Barcelona niet mag worden verkocht zonder vergunning. Door positieve aandacht voor het merk hoopt de vakbond dat de gemeente bereid is tot nieuwe afspraken. Aziz: “Ze zeggen dat de openbare ruimte van iedereen is, maar dat klopt niet: de ruimte is van degenen die de macht hebben.”

Top Manta zal vanaf begin augustus te verkrijgen zijn in Barcelona. Niet alleen bij de kleedjesverkopers die rondom toeristische trekpleisters en aan het strand hun waar aan de man proberen te brengen, maar ook in een eigen winkel die geopend gaat worden in de immigrantenwijk El Raval. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het merk volledig door de manteros wordt gerund. Dat wil zeggen: het ontwerp, de productie én de verkoop. De eerste lading schoenen en shirts werd geproduceerd in China. Voor de toekomst hoopt de vakbond gebruik te kunnen maken van betere materialen, zoals organisch katoen. Een paar schoenen kost twintig euro, een shirt een tientje. Ook zullen er tassen en telefoonhoesjes worden geproduceerd. “Het is niet ons plan om rijk te worden. Ons belangrijkste doel is simpelweg overleven”, zegt Aziz.

In het logo, ontworpen door een vriend van Aziz, zijn drie dingen te herkennen: een kleed, een boot (de meerderheid van de straatverkopers komt vanuit Afrika per boot in Spanje terecht) en de golven van de zee. “Eigenlijk is Top Manta geen merk, maar een anti-merk”, vertelt een Mexicaanse woordvoerder van het syndicaat – die zelf een deel van het jaar ook mantero is, mits hij geen schilderklussen heeft. “Er gaat veel leed en verdriet achter Top Manta schuil. Het is een collectief product van de armste en meest opgejaagde mensen van de stad. Door een paar schoenen of een shirt te kopen, maak je een vuist tegen racisme en uitsluiting.”

Aziz is zich ervan bewust dat toeristen, veruit de grootste groep klanten, in eerste instantie eerder voor een bekend ‘merk’ zullen vallen. Maar hij heeft ook goede hoop dat Top Manta verkocht gaat worden. “Vanuit de Spaanse pers is er veel belangstelling en verschillende locals hebben ons al om het merk gevraagd. Ook collega-manteros in Madrid en Valencia hebben interesse getoond, en na de zomer starten we een crowdfunding en moet er een webshop komen.”