Zo voelt het dus, een aanslag in je stad

Zo voelt het dus, denk ik als ik om vier uur ’s nachts wakker word. Deze keer zijn het geen kletsende toeristen onder mijn balkon die me uit mijn slaap houden. Het zijn de gedachten over wat er een dag eerder is gebeurd. Zo voelt het dus, als je stad wordt getroffen door een aanslag.

Mijn stad, dat is het inmiddels. Deze zomer vier jaar geleden vertrok ik – geboren in Eindhoven, getogen in Eindhoven en Waalre- naar Barcelona. De stad van Gaudí. Van het strand. Van lekker eten. Van héél veel toeristen. De stad van de Ramblas.

Van die veel te drukke Ramblas. Die ooit zo prachtige wandelpromenade waar de Barcelonezen op zondag in hun mooiste kleding paradeerden en waar bij hun vaste bloemenstalletjes bloemen kopen. Maar ook de straat die met het opkomende massatoerisme in de loop der jaren steeds meer veranderde in een soort kermisattractie. Met levende standbeelden, selfie-makende toeristen en kraampjes vol ansichtkaarten, sleutelhangers en andere prullaria. Waar, zeker in het huidige hoogseizoen, zóveel mensen lopen, dat het onmogelijk lijkt om de straat over te steken zonder tegen onbekende lichamen te worden gedrukt.

De Ramblas is voor mij altijd een noodzakelijk kwaad geweest om van de ene naar de andere wijk te komen. Of om snel even een boodschap te doen. Bij de grote supermarkt, waar ze Nederlandse producten verkopen, of op de Boquería, de grootste versmarkt van Spanje. Woensdag was ik er nog. We kochten er twee dorades en aten een oester aan de kraam.

Hoe vaak was het wel niet door mijn hoofd geflitst. Áls iemand in Barcelona dan kwaad zou willen doen, dan zou die drukke, veel te drukke Ramblas weleens een doelwit kunnen zijn. Na aanslagen in Nice, Londen en Berlijn ging het er met vrienden in Barcelona ook regelmatig over. Wat als….

Afgelopen donderdag, iets na vijf uur ’s middags, blijkt Barcelona aan de beurt. Ik zit thuis als de eerste berichtjes binnenkomen over een ‘incident’ op de Ramblas. Ik heb nog geen idee wat voor verschrikkelijk tafereel zich op dat moment afspeelt op minder dan een kilometer van mijn huis. Eenmaal buiten blijkt het altijd zo bruisende Barcelona veranderd in een spookstad. Helikopters in de lucht, overal sirenes en winkels dicht. Zo voelt het dus.

Heel ver kom ik niet. De politie houdt me tegen. Twee winkelbedienden van een kledingzaak roepen me naar binnen. Daar blijf ik een halfuur zitten, samen met een stuk of vijf anderen.
De daaropvolgende uren beleef ik in een roes. Eerst naar huis. Tientallen berichtjes op mijn telefoon. Van mijn ouders. Vriendinnen. Oud-studiegenoten. Media. Over hoe het met me gaat. Goed, denk ik. Later toch weer naar buiten. Nog altijd die helikopters en sirenes.

Rond twee uur ’s nachts val ik in slaap. Bij het wakker worden blijkt de nachtmerrie niet voorbij. In de badplaats Cambrils, zo’n honderd kilometer verderop, zou nog een aanslag voorbereid zijn.

Het eerste wat ik vrijdag doe, is richting de Ramblas lopen. Daar staan tientallen camera’s. Vandaag eens niet van toeristen, maar van journalisten. Halverwege, daar waar het busje na een zigzaggende route van ruim vijfhonderd meter tot stilstand kwam, komen mensen samen. Er liggen bloemen en er worden kaarsjes gebrand. Een jongen met een gitaar brengt het publiek aan het huilen met zijn vertolking van John Lennons ‘Imagine’. Weer ‘Imagine’, zoals dat ook klonk in Nice, Berlijn, Londen. Om twaalf uur wordt er een minuut stilte gehouden op Plaça Catalunya, het centrale plein van Barcelona. De burgemeester, koning en premier zijn erbij, net als tienduizenden inwoners en toeristen.

Ik besluit een beetje aan de rand van het plein te gaan staan en bedenk wat de beste vluchtroute is, mocht er paniek ontstaan in de menigte. Zo voelt het dus.

‘Fuck terrorists’ en ‘Catalonië zwicht niet voor terreur’staat te lezen op borden die door aanwezigen omhoog worden gehouden. En vooral: ‘Wij zij niet bang’. Hulpverleners die donderdag slachtoffers hebben bijgestaan, krijgen een oorverdovend applaus. Door het lawaai worden honderden duiven de lucht in gejaagd. De Spaanse vrouw naast mij zegt hardop wat iedereen op dat moment denkt: ,,Was de duif niet het symbool voor vrede?”