‘We zijn altijd stil geweest, nu moeten ze luisteren’

Nooit eerder trok er zo’n golf van Spaans nationalisme door de straten van Barcelona. Het Catalaanse separatisme heeft voor een ongekende tegenreactie gezorgd. De zogenaamde ‘stille meerderheid’, die de voorbije jaren vooral lijdzaam toekeek hoe de independentistas met grote passen de weg naar een onafhankelijk Catalonië bewandelden, heeft opeens honderdduizenden gezichten gekregen. „Viva España!”, zong een uitzinnige menigte op de Paseo de Gracia.

Voor velen voelde de demonstratie op zondagmiddag als een soort bevrijding. „De tijd van stilzitten is voorbij. De straten worden vaak in bezit genomen door de meest radicalen. De meerderheid komt pas in actie als dat echt nodig is. En dat moment is er nu. Het kan niet meer slechter worden. We moeten eerst de economische tragedie stoppen. En dan de rest. Dit mag toch geen bananenrepubliek worden”, zegt Joaquin Villanueva, die in Madrid woont maar zich emotioneel met Barcelona verbonden voelt.

De demonstranten kwamen uit alle lagen van de bevolking. Al vroeg in de morgen maakten de unionisten zich op voor ‘een dag van de eenheid’ nadat de separatisten op 27 oktober eenzijdig de onafhankelijke republiek Catalonië hadden uitgeroepen. Het centrum van de stad kleurde langzaam geel-rood. Volgens het organiserende Societat Civil Catalana zouden er 1,3 miljoen mensen zijn geweest. De Guardia Urbana hield het op driehonderdduizend mensen. Een realistischer getal.

Net als bij eerdere demonstraties in de stad, zowel vóór als tegen een onafhankelijk Catalonië, liepen de cijfers nogal uiteen. Iedereen verkoopt graag zijn eigen waarheid. Het is exemplarisch voor de totale verdeeldheid, die niet alleen heerst tussen Catalanen en andere Spanjaarden, maar ook intern: tussen Catalanen die zich willen afscheiden van Spanje en zij die juist eenheid willen. Hoe graag sommige Catalanen zich ook spiegelen aan Nederland, een Catalaans poldermodel bestaat niet.

Zelfs de politiekorpsen zijn onderverdeeld in voor- en tegenstanders van de onafhankelijkheid. De Catalaanse Mossos d’Esquadra zouden volgens vele unionisten verzuimd hebben hun werk te doen op 1 oktober bij het verboden referendum over de toekomst van Catalonië. Op die dag gingen beelden van de wél hard optredende nationale Spaanse politie en de Guardia Civil de wereld over. De separatisten spraken er schande van.

De unionisten bedankten de Spaanse agenten op zondag juist voor hun acties. „Bedankt voor het verdedigen van onze democratie”, stond op spandoeken te lezen. Overvliegende helikopters van de nationale politie werden vanaf de grond toegejuicht door Spanjaarden met hun wapperende vlaggen. „Dit is onze politie”, scandeerde de menigte.

Ook de Spaanse koning Felipe VI, die op 3 oktober in felle bewoordingen de separatisten beschuldigde van het ontwrichten van de Catalaanse samenleving en met geen woord sprak over een dialoog, werd nu tijdens de demonstratie aangemoedigd met bordjes waarop ‘Viva el rey’ stond. „Leve Catalonië, leve Catalonië en leve de koning”, riep een grote massa voor de tweede keer in twee weken.

Carles Puigdemont, die zichzelf nog altijd ziet als de rechtmatige president van de republiek Catalonië, werd gezien als de grote boeman. „Puigdemont naar de cel”, galmde voortdurend door de statige straat van Barcelona. Later op de dag liet het Openbaar Ministerie weten Puigdemont en zijn regering aan te zullen klagen voor „rebellie”.

De vriendinnen Trinidad Aguilera en Irene Lopez droegen in de ene hand de Spaanse vlag en in de ander een bordje met ‘Spanjaard, geen fascist’. „De separatisten noemen ons standaard fascisten, alleen omdat we van Spanje houden”, zegt Aguilera. Lopez: „We hebben lang onze mond gehouden. Zelfs met elkaar hadden we het nauwelijks over politiek, omdat het voelde alsof je alleen nog maar voor onafhankelijkheid mocht zijn.”

De plotselinge verbondenheid onder de unionisten maakte bij sommigen emoties los. „Ik was de afgelopen tijd bang en was van binnen woedend. We zijn altijd stil geweest, maar het is tijd dat ze nu naar ons luisteren. Hier wonen niet alleen maar separatisten, we zijn met heel veel mensen die wél één Spanje willen”, zegt Maria Carmen Madrigal al zwaaiend met een vlag.

Madrigal kwam als jong meisje vanuit het arme, zuidelijke Andalusië naar Catalonië. Onder de dictatuur van Francisco Franco ‘emigreerden’ in de jaren vijftig, zestig en zeventig zo’n twee miljoen mensen uit met name Galicië, Andalusië en Extremadura naar Catalonië. Op zoek naar een beter bestaan. Een groot deel van de Spanjaarden die op zondag hun stem lieten horen, behoren tot die groep, of zijn kinderen van die immigranten.

Ze zien zich in de Catalaanse politiek vooral vertegenwoordigd door ‘nationale’ partijen als het liberale Ciudadanos, de conservatieve Partido Popular en de socialistische PSC. Kopstukken van die partijen liepen pontificaal vooraan en lieten zich door de demonstranten als helden vereren. De boomlange Xavier García Albiol van de PP liet zich lachend omarmen door zijn kiezers. Maar ook Albert Rivera van Ciudadanos werd als een ster onthaald. Voor hen was de demonstratie het begin van de campagne op weg naar de verkiezingen van 21 december.

De onzekerheid over het heden en de toekomst van Catalonië zal de 7,5 miljoen inwoners voorlopig in de greep houden. Historicus Josep Maria Fradera maakt zich niet alleen zorgen over de separatisten, maar ook over het nieuwe nationalisme dat in Catalonië naar buiten komt. „Er is ook nog een groot deel van de Catalaanse bevolking dat géén separatist is, maar óók niet nationalistisch. Die mensen wapperen met geen enkele vlag. Die houden zich nog steeds stil. Maar de échte oplossing voor het conflict zal uit die hoek moeten komen.”

Dit artikel schreef ik met NRC-correspondent Koen Greven in het weekend nadat het Catalaans parlement voor onafhankelijkheid stemde.