Een stukje ‘Eldorado’ in Afrika
Faisal slaat een arm om zijn vriendin Rayaan. Zij legt een hand onder haar kin en kijkt met dromerige ogen in de camera van het mobieltje va Mohamed. Het drietal staat bij de bosjes net buiten de toegangspoort van het Ceta. Dat is het tijdelijke opvangcentrum voor immigranten in de Spaanse exclave Ceuta in het noordelijke puntje van Marokko, die wel politiek, maar niet geografisch met Spanje verbonden is.
De foto’s worden gekoesterd. Faisal en Mohamed verhuizen naar de Spaanse stad Sevilla. Rayaan, die twee maanden later in het centrum aankwam, heeft geen asiel gekregen en blijft voorlopig hier.
Oktober vorig jaar bereikten Faisal Abdurahan (23) en Mohamed Ali Osman (21) de kust van Ceuta. Acht maanden eerder waren de neven na een vluchtig afscheid van familie in Somalië in een auto gestapt. Ze reisden via Ethiopië naar Soedan, waar zich meer jongens bij de groep voegden. Eenmaal in Marokko klommen ze met veertien man in een bootje. Het laatste stuk moest zwemmend, om niet op te vallen bij de kustwacht. Na een halve dag bereikten ze het strand van Ceuta. Met z’n tienen: vier jongens bleken niet goed genoeg te kunnen zwemmen en overleefden de tocht niet.
Faisal, die in gebroken Engels het woord doet, vertelt het met een lege blik in zijn ogen. “Ik dacht dat ik ook dood zou gaan, het water was zo koud en we hadden honger.” Vorige week werd hij gebeld: een van zijn beste vrienden had de oversteek ook gewaagd, maar was net voor de kust verdronken. Nu de zomer is aangebroken en het zeewater steeds warmer wordt, komt de stroom immigranten richting Europa – met name uit landen ten zuiden van de Sahara – weer op gang.
Ceuta is een populaire bestemming, omdat het op het Afrikaanse continent ligt. Hetzelfde geldt voor Melilla, de Andere Spaanse autonome stad in Marokko. “Maar niemand komt naar Ceuta in de hoop hier een toekomst op te bouwen”, zegt Carlos Guitard, directeur van het opvangcentrum. “Ze willen uiteindelijk allemaal terug naar het vasteland.” Dus wachten de vluchtelingen in het Ceti tot de Spaanse overheid over hun lot beslist.
Het grote verschil met opvangcentra op het Spaanse vasteland is dat vluchtelingen in Ceuta niet verplicht binnen moeten blijven. In Ceuta en Melilla mogen ze zich vrij door de stad bewegen. met aan de ene kant de Middellandse Zee en de Straat van Gibraltar en aan de andere kant het Afrikaanse continent, kunnen ze immers toch geen kant op. Overlast in de stad is er nauwelijks, zegt Guitard. Met ‘Eldorado’ – Europa – letterlijk in zicht bedenk je je wel twee keer voordat je een misstap begaat.
Ook de 27-jarige Koulaye Guillaume uit Mali slijt zijn dagen voornamelijk in het stadscentrum. Vandaag geeft hij mensen bij het ziekenhuis aanwijzingen bij het parkeren van hun auto. Af en toe krijgt hij wat kleingeld toegestopt. Dertig, veertig cent. “Niet veel”, zegt hij, “maar beter dan niks.”
Koulaye woont sinds twee maanden in het Ceti. Vorig jaar ontvluchtte hij zijn door oorlog geteisterde geboorteland. “Als christen kon ik daar niet langer blijven. Mijn vader was al vermoord en ik zou de volgende zijn.” Of de jonge Malinees het vasteland van Europa zal bereiken, is voorlopig nog de vraag. Het feit dat hij uit Mali komt zal wellicht in zijn voordeel werken.
Economisch vluchtelingen hebben überhaupt geen kans op een verblijfsvergunning in Spanje, legt Guitard uit. Al kan de directeur wel begrijpen dat ze het proberen. “Als er een Zwitsere exclave in Spanje zou liggen, zouden wij waarschijnlijk hetzelfde doen.”
Voor de twee neven uit Somalië is er hoop, zij hebben asiel gekregen omdat teruggaan te gevaarlijk is. Behalve een stapeltje kleren en een mobieltje, opgestuurd door Faisals oudere broer die in de VS woont, heeft Faisal niets meer. Maar dat is nu niet belangrijk, want morgen mag hij eindelijk naar het ‘echte’ Europa. “Het eten schijnt er zo lekker te zijn”, zegt hij glunderend.
De komende tijd zullen ze nog in een ander opvangcentrum verblijven, waar ze onderdak, eten en een inburgeringscursus krijgen. Faisal hoopt dat zijn vriendinnetje Rayaan ook snel naar Sevilla komt. Maar nóg liever zijn familie. Al sinds zijn aankomst in Ceuta probeert hij elke dag zijn moeder in Somalië te bellen. Tevergeefs: haar telefoonnummer lijkt afgesloten.