Het is warm in Girona. Heel warm. En toch zaten er duizenden mensen in de brandende zon in een park, omdat ze een figurantenrolletje willen hebben in het zesde seizoen van Game of Thrones. De meeste Spanjaarden blijven binnen tussen twee en vijf, maar de échte fan doet alles voor een plekje in de serie.

Coralie van 23 en Nina van 24 zitten op de grond, met hun rug tegen het hek. Het duurt nog twee uur voor de lunchpauze is afgelopen en het casten weer verdergaat. Vanochtend kwamen ze vanuit Zuid-Frankrijk naar Spanje in de hoop om een rolletje in hun favoriete serie te spelen.

“Het is mijn grote droom om in GOT te spelen”, zegt Coralie. “Een scène met draken bijvoorbeeld.” Nina wil ’t ook wel, maar ze is bang dat ze haar afwijzen. “Met een tattoo kun je het namelijk wel vergeten, zeiden ze. En ik heb er eentje op m’n pols.”

Game of Thrones zoekt 2400 figuranten in Girona. De helft man, de helft vrouw. En die moeten allemaal in Girona zijn de eerste twee weken van september, want dan wordt gefilmd. De ideale kandidaat: tussen de 18 en 65, slank, niet te gespierd en je kapsel moet niet al te hip zijn. Vrouwen moeten lang haar hebben en mannen met lang haar moeten bereid zijn dat af te knippen en hun baard laten staan.

Dat afknippen ziet Victor van 19 (lang haar tot over zijn schouders) niet zitten. “Afknippen gaat echt te ver, zo’n groot fan ben ik ook weer niet. Ik woon in de buurt en was nieuwsgierig.”

Ook Anna van 33 is niet zo’n grote fan, maar wil het gewoon eens meemaken. “Eerlijk gezegd heb ik nog geen aflevering van Game of Thrones gezien, maar ik hoop dat m’n blonde haren, anders dan de gemiddelde Catalaan, mijn kansen vergroten.”

Bijna vooraan in de rij zit Abel van 28 in een campingstoel een boekje te lezen. Naast hem staat een koelbox vol eten en drinken om de warme uren in de rij door te komen. Heel druk lijkt hij zich niet te maken over de grote tatoeage op zijn onderbeen. “Als ik word uitgekozen is het leuk, maar zo niet, is het ook geen ramp. Ik kan thuis gaan zitten lezen, maar hier maak ik misschien nog iets mee.”