Spaanse furie, made in Overloon
Behalve haar lengte – ze is iets langer dan de gemiddelde Spanjaard – doet niets vermoeden dat je naar een niet-Spaanse kijkt. Het is zondagavond en op het podium van een restaurant in de gotische wijk van Barcelona staat de in Overloon opgegroeide Luna Zegers (39). Rechts van haar een gitarist, links een danseres, en Luna als flamencozangeres het stralende middelpunt.
Ze beheerst het genre zo goed, dat zij als eerste niet-Spaanse werd toegelaten tot de enige flamenco-zangopleiding van Spanje. Flamenco is niet bepaald een vrolijke muziekstijl. Er wordt gezongen over passie, verloren liefdes, depressie. Om dat goed over te brengen, moet je iets hebben meegemaakt, zeggen de Spanjaarden. En dat heeft Luna zeker: in zes jaar tijd verloor ze haar vader, haar moeder en haar zus. Toen ze negentien was, overleed haar vader aan de gevolgen van een hersenziekte. Haar zus werd getroffen door diezelfde ziekte en overleed twee jaar later. Op haar vijfentwintigste moest Luna ook afscheid nemen van haar moeder, die baarmoederhalskanker kreeg.
De Brabantse komt vrolijk over. Na afloop van het optreden komen verschillende gasten haar vertellen dat ze haar zo goed vonden, haar zang zo puur. En ook al worden haar frietjes ondertussen koud, Luna neemt rustig de tijd om met iedereen een praatje te maken. De obers zijn gek op haar, bieden haar drankjes van het huis aan. Als een van hen haar vraagt om een stukje te zingen, brengt ze hem spontaan een prachtige serenade. Hij is er stil van.
Muziek heeft haar gered, denkt ze, gemaakt dat ze nu weer volop van het leven geniet. Dat is niet altijd zo geweest. Waar ze in eerste instantie tijdens haar rouwprocessen ‘gewoon’ doorging met studeren (eerst Politicologie en daarna Jazz aan het conservatorium in Amsterdam), lastte ze in 2006 een pauze in. “Ik zag alleen nog maar grijstinten.” Ze volgde intensieve therapie en ging een tijdje naar India om Indiase zang te leren. Gek genoeg kwam ze juist daar voor het eerst in aanraking met flamenco, die ook Indiase invloeden bleek te hebben. “De flamenco greep me en liet me niet meer los.”
Een logische volgende stap was Sevilla, het epicentrum van de flamenco. “Ik huurde een kamer en luisterde de hele dag naar cd’s van de flamencozanger Camarón. Ik sprak nog geen Spaans en verstond dus geen woord van wat hij zong, maar werd zó diep geraakt, kon alleen nog maar huilen.” Op momenten dat ze zich sterker voelde, sloot ze zich aan bij flamencogroepjes in de stad. “Iedereen zong, danste, of klapte mee. Het voelde heel vertrouwd, deed me ergens denken aan familiefeesten van vroeger, waar altijd werd gezongen en iedereen een instrument bespeelde.” In de huiskamer stond een piano, waar vader Theo – onderwijzer in Overloon – zijn dochter al vroeg op leerde spelen.
Sevilla voelde op een vreemde manier als thuiskomen, besefte de zangeres. Tijdens die drie maanden laadde ze een beetje op, kreeg ze weer lucht. Ze ging terug naar Amsterdam om haar opleiding af te maken en koos in haar laatste jaar voor een uitwisseling naar Barcelona, de enige stad in Spanje waar flamenco-zang op hbo-niveau wordt aangeboden. Buiten Andalusië zijn Madrid en Barcelona de enige flamenco-centra in Spanje, omdat in de jaren zeventig veel Andalusiërs naar de grote steden in het Noorden trokken, legt Luna uit.
In 2011 werd de Brabantse schone als eerste niet-Spaanse aangenomen voor een vierjarige opleiding tot flamencozangeres in de Catalaanse hoofdstad. Volgend jaar studeert ze af. Het lijkt haar goed te gaan. Zo nu en dan komt ze even terug naar Overloon, om haar ooms en tantes te bezoeken, maar Barcelona is waar ze thuis komt. Ze werkt hard en veel, maar krijgt daar naar eigen zeggen juist energie van. Behalve in het restaurant, waar ze elke donderdag- en zondagavond staat, geeft ze ook grotere optredens in Spaanse theaters. Daar werd ze in eerste instantie een beetje vreemd aangekeken. Luna: “Welke Spanjaard belt nou ook een Nederlander om flamenco te zingen?” Maar ze heeft zich bewezen, al gaat het haar daar niet zozeer om. “Ik wil de wereld graag iets moois meegeven, iets doen wat mensen raakt.”